Dichtbij

    Het CBS heeft aangetoond dat mensen een grotere angst hebben voor inbraken dan het feitelijke risico op inbraak. Die angst is wel tien keer zo groot als de werkelijkheid. En dat schijnt alles te maken te hebben met het idee van ‘dichtbij’.

    De crisis op de Krim is ‘ver weg’. Vervelend voor die mensen daar, maar verder liggen we er niet écht wakker van. Anders is dat met dat groepje allochtone hangjongeren voor de deur. Daar fantaseren we gangbang-feestjes bij, waar willoze meisjes misbruikt worden. Logisch dat we ons zorgen maken.

    Wat ik als ontwerper van de directe leefomgeving vooral lees, is dat mensen dus veel meer betrokken zijn bij ‘dichtbij’ als bij ‘ver weg’. En dat doet me deugd. Dichtbij grijpt meer in je gevoel en gevoel voor dichtbij is mijn (ons) vak, dus dat zit wel goed. Daar zit wat mij betreft ook de opgave: gevoel voor een geborgen dichtbij-ruimte: de tuin, de straat, het plantsoen.

    Kun je dat ontwerpen, gevoel? Een lastige vraag, emoties laten zich moeilijk ontwerpen. Nu het wat langer licht blijft, wordt de buitendeur minder vaak op slot gedraaid. Alleen het idee van voorjaar geeft al meer gevoel van vertrouwen. Het licht komt weer, de eenden maken weer ruzie en de kastanjes ontluiken. Het is een gevoel van: ondanks-dat-het-een-zooitje-is-trekt-de-natuur-zich-nergens-wat-van-aan. Ik zou zeggen: ontwerp een gevoel van doorgaan-in-de-tijd.

    Een ander aspect is het trekken van grenzen. Als ontwerper ben je daar de hele dag mee bezig: lijnen trekken. Het zijn allemaal begrenzingen. Maar ontwerpen is veel meer overgangen creëren dan grenzen trekken. Hoe ga je van het een in het ander. En ik ben er van overtuigd dat die overgangen het verschil te maken is.

    Architect Aldo van Eyck noemde ze de ‘in betweens’. De wereld van het ‘tussen’. Dat is de wereld waar de ontwerper met name tot zijn recht komt. Daar worden de ruimtes tot een aangenaam verblijf, daar heerst de verwondering. Daar is het gevoel ‘goed’. Dus weg met die muren, hekken en schuttingen. Weg met die harde begrenzingen van het ‘mijn en dijn’. Vloeibaar dienen ze te zijn, zodat we kunnen dromen en dwalen zonder nadenken, zonder angst, zonder geweten. Dichtbij, daar wordt ge blij van…