Naar de Chinees

    De spanning stijgt, het vliegtuig naar Shanghai vertrekt bijna. Ik mag op bezoek komen in China, land van miljoenensteden, miljoenen bomen, planten, bloemen en handjes.

    Je komt China niet zo een-twee-drie binnen. Je krijgt pas een visum als je bent uitgenodigd vanuit China, en als je nog aan heel wat meer voorwaarden voldoet. Zo moet je ook laten zien dat je weer teruggaat naar je eigen land. Niet stiekem blijft bij die 1,4 miljard mensen.

    Nou, stiekem, dat zal je daar niet lukken, want de Chinese overheid schijnt overal te zitten. Ook op straat. Ik zag laatst nog een documentaire over camera’s die werkelijk overal hangen en iedereen herkent die bijvoorbeeld door rood loopt. Je bouwt zo een trackrecord op die zelfs nadelig kan zijn voor je verdere leven en carrière in China. Oef, opletten dus, en aanpassen aan de heersende cultuur.

    Andere cultuur in China

    Een cultuurshock zal het niet worden, want ik ga niet voor het eerst naar de Chinees. Het is alweer tien jaar geleden dat ik er rondreisde, samen met mijn vrouw. Veelal per nachttrein. Met vriendelijke Chinezen in uniform waarvan er slechts eentje iets Engels kon, en alle Chinese karakters op de menukaart voor ons wist te vertalen. De beste Chinees zat trouwens alleen met de lunch in de restauratiewagon. Niet met het avondeten. Dan gaven we gewoon het lunchbonnetje met de voor ons oncijferbare karakters door. Graag hetzelfde, want het was heerlijk.

    Lees verder onder de fotoserie.

    Het was wel even wennen, die andere cultuur in China. Snuit je neus niet met een zakdoekje, dat is in China vies want een Chinees veegt met zo’n doekje z’n gezicht schoon. Dat soort gebruiken en gewoonten. Of traditionele toiletten, een afvoergoot onder open hokjes.

    En dan het verkeer in China. Ja, agent hier en agent daar, er zijn strepen getrokken en bomen vlak langs wegen zijn wit geverfd. Toch geldt in China het recht van de sterkste. Men toetert elkaar aan de kant en men baant zich een weg tussen overbeladen bakfietsen door.

    Na de zoveelste drukte op treinstations en in steden waren we zo toe aan een beetje rust, dat we de Yangtze gingen afzakken van Chongqing naar Yichang. Het was zeker rustig op die boot, maar we waren nagenoeg alleen met honderden Chinezen die trots hun natuurschoon en gigantische bouwwerken bewonderden. En geen Engels spraken. Gelukkig bleek er een het wel te kunnen. Terwijl we de zoveelste kolenschepen telde, vertelde zij glimlachend dat we niet door smog voeren maar door fog. Mist.

    Miaopu: boomkwekerijen in Mandarijn

    Via via, want zo ging dat toen al in China, mochten we in Beijing, Shanghai, Hangzhou, Wuhu en Ningbo miaopu bezoeken: boomkwekerijen. Het waren wouden aan bomen en struiken, elke meter grond was beplant. Bijna al het werk gebeurde met de hand. Alle kluiten, zelfs van rozenstruiken, werden omwikkeld met rijstestro. Wel met vrachtwagentjes naar de markt gebracht, vaak knetterend op drie wielen, alles in het blauw. Maar zelfs dikke bomen werden met de hand verladen van een Dong Feng naar een Jac of een Faw.

    De boomkwekerij in China is intussen tien jaar verder. De laatste jaren komen steeds meer Chinezen naar de boomkwekerij in Nederland. Wat is nu de Chinese stand van zaken? We gaan het de komende dagen zien. Ni hao!

    Foto’s: Arno Engels

    guest
    0 Reacties
    Inline feedbacks
    Bekijk alle reacties