Een blije bij

‘Hoi Willie.’ ‘Hoi Maja, zo, jij hebt hard gewerkt vandaag, je hele lijf zit vol met stuifmeel en wat is je buikje dik, flink gesnoept van de nectar zeker?’

‘Hou toch op Willie, ik maar werken en jij, wat doe jij? Jij hangt hier maar een beetje rond, je werkt niet, je ruimt niks op, het enige wat je doet is af en toe een heet bezoekje aan onze koningin brengen. Je kan zelfs niet eens je bed openleggen zodat die varroamijtjes doodgaan.’

‘Ieder zijn taak Maja, maar heb je nog nectar meegebracht van die bloementeler daar op de hoek? Die was echt zo lekker!’ ‘Nee Willie, ik krijg elke keer zulke buikpijn van die nectar, volgens mij is die niet helemaal goed hoor, ik vlieg liever op andere bloemen, maar ja, ik kan er ook steeds minder vinden.’ ‘Maar Maja, alsjeblieft! Die nectar is echt veruit de lekkerste hoor, ik kan niet zonder! Please, please, breng je die voor me mee. Het zoemt hier in de korf rond dat de teler van die bloemen er wat extra bij doet. Ni—ni—nicotine ofzoiets.’

‘Maar Willie!, nicotine is echt slecht voor je hoor. Heb jij ook een verslaving te pakken? Zie je die foto’s niet van wegkwijnende bijencollega’s? Van die uitgestorven bijenkorven? Nicotine is een stille killer.’ ‘Ik weet het Maja, maar de honing van die bloementeler, ik kan echt niet meer zonder. En weet je, terwijl jij aan het werk was heb ik me toch nuttig gemaakt hoor. Ik heb me wat ingelezen en volgens de directeuren van Bayer en Syngenta is het geen probleem, die nicotine. Het is namelijk spul van een nieuwe generatie. Neonicotine. Kan echt geen kwaad.’

‘En nog wat, die middelen zijn heel veel getest. Dat moet, want bestrijdingsmiddelen zijn als honing voor clubjes als milieudefensie of andere natuurbeschermers. Dus moet er veel onderzoek aan gedaan worden hè. Daar steken die fabrikanten veel geld in. Bijzonder veel. En dat om precies de uitkomsten te krijgen die ze willen.’

‘Maja, breng alsjeblieft nog van die kwekersnectar voor me mee. Daarna stop ik. En schud mijn bed nog eens op. De jeuk van die mijtjes, daar ga ik juist kapot aan, niet aan die heerlijke nectar. Zeggen zij ook.’