Gestaltung

    Voor een symposium over daktuinen ben ik uitgenodigd. Ergens in Duitsland. En daar zie ik best wel tegenop. Nu is mijn Duits niet heel slecht, op weg naar de wintersport overnachten we altijd in de buurt van München en dan kan ik prima uit de voeten met mijn steenkolen-Duits, maar dit is toch anders: twee dagen ben ik in gezelschap van professoren en ingenieurs. Vakidioten dus en die ga ik ontmoeten.

    Een kans. Ja, een kans. Maar of het me ook iets gaat brengen? In mijn ergste dromen zie ik mijzelf schutteren tijdens etentjes waar ik mijzelf moet presenteren en waar ik uitgelachen word om mijn uitspraak…

    Het hotel is verstopt in een ‘Industriepark’. Ik parkeer mijn Renault tussen Mercedes en BMW. Alles straalt Duitse efficiency uit. In de bar tref ik een paar Hollandse daktuinbegroeners. We drinken een biertje en dan gaat het rap. Ik word voorgesteld aan deze en gene als ,,Herr Aanhane, er hat einen garten- und landschaftsgestaltung’’. Iedereen knikt vriendelijk, maar vraagt niets. Gelukkig. Gesprekken gaan over en weer, banden worden aangehaald.

    Het is duidelijk: dit is een kleine wereld. Al snel taai ik af. Morgen is het symposium. Vroeg naar bed. In de hete hotelkamer zie ik de hele nacht beelden van bierdrinkende mensen die ik steeds ‘Herr Aanhane’ hoor zeggen en dan zie ik ze half knikken mijn kant op. Ze hebben het over mij…

    Ondanks de koppijn gaat het de volgende dag beter. Gelukkig kan ik het redelijk volgen. Van schaduwplanten tot watergebruik, steeds zijn er andere onderwerpen. Een Engelsman presenteert een daktuin die al meer dan 75 jaar oud is met volwassen bomen, een bar en flamingo’s en dat allemaal in hartje Londen!

    In het hotel bestellen we die avond een goede fles wijn. Het is een geslaagde dag geweest. Het valt me op hoe open iedereen is. Het is een en al hartelijkheid. Spontaan schuiven een paar mensen aan. De wijn vloeit en de gesprekken worden steeds persoonlijker.

    Konrad, de ingenieur, vertelt hoe hij als kind van amper vijf jaar oud, de oorlog heeft overleefd. Hoe zijn familie werd geïntimideerd en hoe hij ineens een rokende granaat in zijn handen geduwd kreeg. Hij kon op tijd wegkomen maar zijn broertje kreeg een scherf in zijn buik: „Hundert Meter haben wir die Blutspur gefolgt, dann fanden wir ihn.” De tranen in de ogen. Nu, na bijna zeventig jaar, staat de hele ervaring hem nog helder voor de geest.

    We praten op rustige toon, er zijn geen verschillen meer. De Duitse professor, de ingenieur en ‘Herr Aanhane mit seine garten- und landschaftsgestaltung’ blijken allemaal gewone mensen te zijn.