Hoogleraar Marcel Dicke: ’We moeten biodiversiteit zien als een vriend’

    De biomassa van vliegende insecten is in de afgelopen 27 jaar met driekwart afgenomen. Deels komt dat door het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen, deels doordat landbouwgebieden geen leefruimte meer bieden voor insecten”, stelt Marcel Dicke, entomoloog bij Wageningen UR. „We moeten biodiversiteit zien als een vriend.”

    Vroeger waren bestrijdingsmiddelen veel schadelijker. Het vreemde is dat er toen meer insecten waren. Hoe kan dat?
    „De insectenpopulaties lopen al tientallen jaren terug. In de bodem en het oppervlaktewater is nog steeds DDT te vinden, hoewel dat sinds de jaren ’70 niet meer wordt gebruikt. Ook moderne middelen als neonicotinoïden kom je overal in de bodem en in het water tegen. Dat hoeft niet altijd te gaan om zulke hoge concentraties dat insecten er dood aan gaan; ook in lagere doseringen kunnen ze er last van hebben.”

    Wat is het probleem als er minder insecten zijn?
    „Insecten vormen het grootste deel van de biodiversiteit op aarde. Door de achteruitgang dreigen we een belangrijk deel van die biodiversiteit kwijt te raken. Grote dieren spreken meer tot de verbeelding en zijn makkelijker te tellen, en dat verklaart waarom we daar meer van weten. Insecten zijn echter minstens zo belangrijk voor het ecosysteem, voor het bestuiven van bloemen en het opruimen van biologische afvalstromen. Driekwart van alle planten in de wereld is afhankelijk van insecten voor de voortplanting  – niet alleen wilde planten. En tachtig procent van de vogels heeft insecten op het menu staan.”

    Wat is het probleem bij lage concentraties van gewasbeschermingsmiddelen in de natuur? En op welke manier kan biodiversiteit helpen om plagen te onderdrukken? Lees het in Bloemisterij 6 of direct in het digitale magazine (alleen voor digitale abonnees).

    guest
    0 Reacties
    Inline feedbacks
    Bekijk alle reacties