Nederlandse boseigenaren moeten meer naaldhout en populier aanplanten omdat de houtverwerkende industrie hiernaar vraagt. Het aanbod wijkt steeds verder af van de vraag, concludeert Probos na een landelijke bosinventarisatie.
Probos houdt eens in de zoveel jaar een bosinventarisatie. Hiervoor verzamelt de stichting gegevens over bossen op ruim 3.000 punten in heel Nederland. De vorige inventarisatie dateert uit 2005.
Ten opzichte van dat jaar constateert Probos een groeiend verschil tussen aanbod van hout en vraag naar hout. Van eik en beuk kan er veel geoogst worden, maar deze soorten zijn minder populair bij de houtverwerkende industrie. Deze heeft liever hout van fijnspar, lariks, douglas en populier, maar hiervan wordt juist minder geoogst.
Populier is volgens Probos zelfs een zeer belangrijke soort voor de houtindustrie, maar deze verdwijnt juist uit het Nederlandse bos. In 2005 was er nog 16.000 ha populier, nu 12.000 ha. Verwachting is dat het areaal verder daalt, omdat tijdelijke populierenbossen op landbouwgronden worden opgeruimd vanwege aflopende contracten.
Vanaf de jaren ’80 is het bosareaal dat jonger is dan 20 jaar, zeer sterk afgenomen. Van het totale bosareaal valt momenteel nog maar 25% in de leeftijdsklasse 0-40 jaar. In 1980 was dit nog bijna 70%.
Volgens Probos kunnen Nederlandse bosbeheerders profiteren van Nederlandse houtverwerkers. Transportafstanden zijn bijvoorbeeld kort, en naast grote volumes kunnen ook kleine volumes hout worden verhandeld. Bovendien is er steeds meer aandacht in de politiek en de maatschappij voor duurzame, lokale producten. Nederlands hout is daar een goed voorbeeld van, aldus Probos.