Collectief onderzoek brengt nuttige informatie boven tafel

    Met een nieuw contract getekend waarin de private en publieke middelen voor kennis en innovatie voor 2018 en 2019 zijn vastgelegd, leek het de Topsector T&U zinvol de oogst over 2017 te delen via een publicatie. Drie onderzoeken nader belicht. Voorbeelden die nodig zijn om aan de toekomsteisen te voldoen en de sector vitaal te houden.

    De inzet van de topsector voor de ontwikkeling van nieuwe kennis en innovaties is gebundeld in vier thema’s:

    • Duurzame Plantaardige Productie: resistent en stressbestendig uitgangsmateriaal, ecologisch houdbaar, gezonde bodem, plantgezondheid, biodivers;
    • Consument, Markt & Maatschappij: aankoop en consumptie van duurzame, veilige en gezonde producten, informatie en transparantie, consumentenvertrouwen; (nieuwe) groene grondstoffen, schoon en efficiënt transport, vermindering voedselverspilling, duurzame verpakkingen;
    • Energie & Water: energie- en water efficiënte productie, klimaatadaptatie;
    • High Tech & Digitale Transformatie: ICT/Big Data, robots, sensoren, innovatieve materialen en andere technologieën die bijdragen aan versnelling van veredelingsprocessen (zoals fenotypering), robuust, klimaatslim, circulair produceren en logistieke processen tot en met de consument

     

    Juiste bloem op juiste moment

    Europese consumenten geven steeds minder geld uit aan bloemen en planten. De sierteeltsector wil meer inzicht in de achterliggende processen die ten grondslag liggen aan de liking van bloemen. Via een combinatie van fundamenteel op gebieden als sensoriek, psychologie en neurologie en toegepast onderzoek (consumentenpanels) wordt in kaart gebracht welke emoties verschillende sierteeltproducten oproepen bij de consument. Met de kennis die dit oplevert, kan de sector producten ontwikkelen die beter aansluiten op de wens van de consument. En dat leidt dat tot minder afval, tevredener consumenten en hogere consumentenuitgaven.

    Projectleider Maike Hanenberg van WUR meldt dat via consumentenpanels is bepaald in welke begonia’s consumenten geïnteresseerd zijn. En met die soorten wordt verder onderzoek gedaan. Verder worden nieuwe, betere methodes ontwikkeld om de emoties die deze planten bij consumenten oproepen meetbaar te maken met panelonderzoek. Als blijkt dat het onderzoek goed met foto’s uit te voeren is, kan vervolgonderzoek via digitale platforms in principe in elk land worden uitgevoerd.

    Begonia geldt als een pilotgewas, de methodes zijn in een later stadium ook toepasbaar op andere sierteeltgewassen. Het meetbaar maken van het gevoel wat consumenten bij sierteeltproducten hebben, biedt nieuwe handvatten voor marketing en de ontwikkeling van nieuwe producten die beter aansluiten op de wensen van consumenten.

    Projectpartners: Neuroimaging Centrum UMCG, Beekenkamp Plants BV, PostNL, ’s Zomers Bloemen, Wageningen University & Research.

     

    Ideale val voor plaaginsecten

    De huidige ontwerpen van plaagvallen zijn vooral gebaseerd op hoe mensen zien en houden geen rekening met hoe insecten hun omgeving zien. Dat insecten anders waarnemen dan mensen moge duidelijk zijn. Veel insecten hebben een samengesteld oog, een zogenoemd facetoog. Uitvergroot ziet het eruit als meerdere ogen, die allemaal een eigen stukje van de omgeving zien. Meer kennis hierover kan een belangrijke stap zijn in het antwoord op de vraag: Waarom vangen huidige insectenvallen maximaal 15% van de insecten. Waarschijnlijk omdat ze niet weten waar ze moeten landen, ook al worden ze gelokt met lokstoffen.

    Insecten kunnen de vallen eenvoudigweg niet goed zien; ze nemen namelijk slechts enkele golflengtes van licht waar. WUR-onderzoeker Rob van Tol noemt zomaar een interessant feit: in de proeven in het lab vangen gele vallen meer Californische trips, een van de onderzoeksinsecten naast behaarde wants en bruin gemarmerde stinkwants, dan blauwe, maar trips vindt blauw vaak aantrekkelijker dan geel in de praktijk. Komt dat doordat trips vooral aangetrokken wordt door het zwakkere gele spectrumdeel van blauwe vallen in het zonlicht en is een pure gele plaat dan te helder? Of spelen andere factoren als UV-licht en/of contrast met groene gewas hierbij een rol?

    Verder wordt de invloed van temperatuur, luchtvochtigheid en windsnelheid nagegaan. Zo kan trips tot 0,4 km/uur tegen de wind invliegen; bij 0,8 km/uur tegenwind wordt de vlucht geblokkeerd.

    Niet alleen deze factoren worden in het onderzoek betrokken, maar ook de fysiologie van het insectenoog zelf. Komt het wellicht dat insecten geen diepte kunnen zien waarom ze niet landen op de vallen? En kan het dan wellicht helpen om patronen op de vallen aan te brengen en welke patronen zijn dan optimaal?

    Nieuwe hulpmiddelen voor het massaal aantrekken, lokken en doden van plaaginsecten zijn niet alleen gewenst om de biologische bestrijding te ondersteunen; eventuele correctiemiddelen zijn ook effectiever in te zetten. En minder chemie in de kas is tevens prettig voor werknemers.

    Projectpartners: LTO Glaskracht NL, Koppert BV, Lincoln University (Nieuw-Zeeland), Wageningen University & Research.

     

    Nieuwe verdienmodellen met andere kasgewassen

    Bedekte teelten van nieuwe gewassen kunnen wellicht een goede boterham opleveren voor glastuinders. Vanille lijkt bijvoorbeeld kansrijk. Er is immers een groot tekort aan natuurlijke vanille die bovendien vaak kwalitatief niet goed is.

    WUR-onderzoeker Filip van Noort heeft inmiddels vier jaar ervaring met de teelt van vanille in Nederlandse kassen. En ja, dat levert kwalitatief goede vanille op. En na mate het gewas ouder wordt, stijgt ook de productie. Essentieel is om de plant zo snel mogelijk in bloei te krijgen en dat lukt onder Nederlandse omstandigheden. De bewerking van het geoogste product tot handzame stokjes neemt nogal wat tijd in beslag. Het teeltprotocol is uiteraard nog verder te optimaliseren, maar op kleinschalige schaal is al wel duidelijk dat watergift nauw luistert.

    Van Noort heeft er goede hoop op dat uiteindelijk Nederlandse vanille op de markt verschijnt. Zeker met een geschikte cultivar. Veel hangt uiteraard af van het prijskaartje dat er aan komt te hangen. Dit brengt de onderzoeker de komende anderhalf jaar zo goed mogelijk in beeld.

    Wat betreft andere gewassen: half april is wasibi in de proefkassen aangeplant. Dit gewas wordt in Europa bijna niet vers aangevoerd en daar lijkt wel markt voor. Al wel is duidelijk dat zwarte peper telen in Nederland en daarna als droogproduct aan de man te brengen, niet erg kansrijk is. Als versproduct is wellicht een ander verhaal. Naar het duurste specerij Saffraan wordt een deskstudie gedaan voor volledige teelt in Nederland en als laatste voor de knollen van Salep-orchideeën, die in diverse landen uit de natuur geoogst worden voor drank of ijs, worden alternatieven gezocht.

    Projectpartners: Elstgeest Potplanten BV, Duijvestijn Tomaten, Lans, KFRS BV, J. Van Marrewijk, ova, Phytesia, Huijbregts groep BV, Club van 100, Intertaste, Valstar, Holland Eminent Food, Eminent Seeds, Iribov SBW, Gemeente Rotterdam, Hogeschool Leiden, Hogeschool InHolland, Hogeschool Rotterdam, Wageningen University & Research

     

     

    guest
    0 Reacties
    Inline feedbacks
    Bekijk alle reacties