Flexwerk verder onder druk

    Als het aan sociale partners ligt wordt het flexcontract nog meer aan banden gelegd. Werkgeversorganisaties en vakbonden hebben daar binnen de Sociaal Economische Raad (SER) overeenstemming over bereikt en leggen de aanbevelingen als advies voor bij de vorming van een nieuw kabinet.

    De SER vindt nog steeds dat flexibele arbeidsrelaties (tijdelijke arbeidsovereenkomst, uitzend, oproep en zzp) een plaats hebben op de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld bij piek en ziek. Ze moeten echter niet meer worden gebruikt om te concurreren op arbeidsvoorwaarden. Daarom is het nodig om het gebruik van flexibele arbeidsrelaties beter te regelen. Het zogenaamde waterbedeffect (reguleer één flexibele contractvorm en er wordt overgestapt op een andere flexibele contractvorm) maakt dat dit integraal moet gebeuren.

    Minder lang bij zelfde werkgever

    Uitzendkrachten mogen in de voorstellen nog maximaal drie in plaats van vijf jaar bij dezelfde werkgever aan de slag. Zogenoemde fase A wordt ingekort van 78 naar 52 weken en daarop volgende fase B gehalveerd. Na een onderbreking van maximaal zes maanden voor seizoensarbeiders in fase A gaat de teller van het aantal gewerkte weken gewoon door en start niet als nu telkens weer op nieuw. fase B gaat gelden van maximaal zes tijdelijke contracten gedurende 2 jaar. Deze worden wettelijk vastgelegd, zonder afwijkmogelijkheden bij cao.

    Verder mogen uitzendkrachten in het vervolg nog maar binnen een jaar van de ene op de andere dag op straat worden gezet. Dat is nu 1,5 jaar.

    Uit het overleg komt ook het voorstel van invoering van een minimumloon per gewerkt uur en verhoging van het minimumloon met behoud van de koppeling.

    Verbazing en grote zorgen

    De eerste reactie op de voorstellen bij Glastuinbouw Nederland is er een van verbazing en grote zorgen. Ze maken seizoenswerk duurder met grote gevolgen voor werkgevers en werknemers. Uitzendbureaus zullen de hogere kostprijs doorrekenen in het tarief aan de glastuinbouwondernemer. „Onacceptabel. Glastuinders kunnen dit op hun beurt niet doorrekenen aan de retailer en de consument. Deze zijn namelijk niet bereid om voor de producten méér te betalen”, reageert voorzitter Adri Bom-Lemstra.

    Verder zomaar het minimumloon per gewerkt uur invoeren zonder de gevolgen in de praktijk na te gaan stuit de ondernemersorganisatie tegen de borst. „Door de invoering van een wettelijk minimum uurloon kunnen, gelet op de gemiddelde arbeidsduur in de glastuinbouw en afhankelijk van de wijze waarop dit wordt ingevoerd, de loonkosten ook nog stijgen”, vreest Bom-Lemstra.

    Ook positieve elementen

    Net als de SER, het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten is Glastuinbouw Nederland voor het aanpakken van oneigenlijke flexwerk. Invoering van een verplichte certificering voor uitzendbureaus gekoppeld aan een scherpe handhaving vanuit de overheid kan daar een rol bij spelen.

    Positief in het voorstel is verder dat een jaarurenmodel wordt benoemd als passend in het streven naar wendbaarheid. Zowel de cao Glastuinbouw als Open Teelten kent zo’n jaarurenmodel. De vraag is echter hoe dat jaarurenmodel wordt bedoeld en in praktische zin wordt uitgewerkt.

    De restitutie van de hoge ww-premie bij omzetting van een dienstverband voor bepaalde tijd naar een vast dienstverband wordt gezien als positief.  De ondernemersorganisatie heeft wel twijfels of dat de bedoeling is.

    guest
    0 Reacties
    Inline feedbacks
    Bekijk alle reacties