Glijclausule

    De Belastingdienst straalt steeds meer uit dat zij vooraf met belastingplichtigen overleg wil hebben over fiscale discussiepunten. Maar je hebt inspecteurs en inspecteurs. Het gevolg daarvan is dat de een meer praktisch en doelgericht wil meedenken en de ander zich strak vastklampt aan de wettekst.

    Daardoor wordt alles dat ook maar iets afwijkt op een goudschaaltje gewogen. Dit fenomeen rijdt de goede bedoelingen van de Belastingdienst regelmatig in de wielen.

    Dat neemt niet weg dat iedere belastingplichtige nauwelijks risico wil lopen met iets dat onzeker is. Nu waren en zijn belastingadviseurs altijd al gewend aan een beetje onzekerheid. Om de eventuele fiscale nadelen in te dammen die kunnen voortvloeien uit een groot aantal overeenkomsten, is de zogenaamde glijclausule bedacht.

    De glijclausule is in een heleboel overeenkomsten een niet weg te denken bepaling. Veelal is het een voorwaarde die nooit werking zal hebben, maar die dus wordt opgenomen als een fiscale noodrem. Aan deze noodrem kan door de partijen bij de overeenkomst worden getrokken. Dat kan zodra de Belastingdienst stelt dat er onderdelen van de overeenkomst niet door de fiscale beugel gaan. De glijclausule vermeldt dan dat indien door de Belastingdienst onherroepelijk is vastgesteld dat een bepaald onderdeel van de overeenkomst in strijd is met het Nederlandse belastingrecht of een specifieke rechtsregel, partijen dat nooit gewild hebben.

    In geval de Belastingdienst tot die vaststelling komt, zijn partijen verplicht daarover met elkaar te overleggen. Ze zijn dan op basis van de glijclausule verplicht om de overeenkomst aan te passen in overeenstemming met het Nederlandse fiscale recht, vanaf het moment van aanvang van de overeenkomst. Op die manier wordt een eventuele fiscaal weeffoutje dat nadelig zou kunnen uitvallen, netjes glad getrokken zonder dat er fiscale gevolgen optreden.

    De glijclausule wordt op die manier met enige regelmaat onderdeel gemaakt van overeenkomsten van geldlening tussen de directeur-aandeelhouder en zijn bv en dan heeft deze betrekking op het rentepercentage. De glijclausule mag ook niet ontbreken in de overeenkomst van de stakingslijfrente als getwijfeld wordt over de omvang van de stille reserves. Kortom, praten met de fiscus is prima, maar vergeet desondanks nooit de glijclausule.