‘De bureaucratie in Brazilië is een ramp’

De zon schijnt in Brazilië, de mensen zijn enorm gastvrij, de sierteelt draait als een tierelier en het eten is heerlijk. Om toch wat negatiefs te zeggen: het land is erg corrupt en bureaucratisch. Dat krijg ik regelmatig te horen. Van die bureaucratie heeft de sierteelt behoorlijk last. Zo is het hier schier onmogelijk om dracaena en een ‘veilinghorloge’ te importeren.

Werknemers moeten beschermende kleding, schoenen en handschoenen dragen en ingesmeerd zijn met zonnebrandolie. En dit alles moet geregistreerd worden. Dat kun je maar beter doen, want anders heb je geen bewijzen als een werknemer je voor de rechter sleept, als hem iets overkomt in de kas. Het is een van de voorbeelden van de bureaucratie in Brazilië.

Ronaldo Micotti da Gloria.

Kees Schoenmaker van Terra Viva gaf me dit voorbeeld deze middag. Hij noemde de bureaucratie in Brazilië een ramp. Het maakt dat Brazilië een heel moeilijk land is te ondernemen, vertelde Schoenmaker. „Een bedrijf starten is bijna onmogelijk. Het voordeel is dat voor iedereen dezelfde regels gelden”, voegde hij eraan toe.

Ondanks de bureaucratie heeft de familie Schoenmaker een imposant bedrijf neergezet, leerde ik van directeur Ronaldo Micotti da Gloria. Op 70 ha worden jonge planten, snijbloemen en potplanten geteeld. In tien jaar tijd groeide phalaenopsis uit tot het belangrijkste product. Het bedrijf teelt overigens ook nog onder andere aardappels, sinaasappels, mais en amaryllisbollen. In totaal hebben de Schoenmakers 8500 ha productie.

Terug naar de bureaucratie. Ik sprak ook met Roger Scholten. Hij teelt denphal en dracaena. Tien jaar geleden startte hij met 3000m2 en hij groeide naar 1 ha. Ook hij noemde de bureaucratie in Brazilië. Hij mag zijn denphal-plantjes uit Thailand importeren. Draceana mag hij niet uit andere landen importeren. Hij ziet de mooiste soorten in andere landen, maar heeft er geen toegang toe. Scholten moet het doen met de stek van de variëteiten die al in Brazilië zijn.

Roger Scholten.

Het mooiste voorbeeld van bureaucratie komt wellicht van André van Kruijssen. De directeur van Holambra vertelde dat de veiling jaren geleden de klok van VON in Bemmel wilde importeren. Toen de Braziliaanse douane het Braziliaanse woord voor horloge zag staan op de importdocumenten sloeg ze op tilt.

Hoe de douane ook zocht ze vond maar een wijzer. Geen twee. Bovendien was de klok niet verdeeld in twaalf, maar in honderd uur. Het is geen horloge, concludeerde de douanebeambten. De veilingklok moest terug naar Nederland. In Rotterdam peinsde men zich suf wat in te vullen op de formulieren. Het werd het woord ‘klok’.

Toen de klok op herhaling ging bij de Braziliaanse douane wist deze niet zo goed wat ze er mee aan moest. Van het woord ‘klok’ had ze nog nooit gehoord. Dan zal het wel een klok zijn, dacht de douane en ze liet het gevaarte door.”

Nu hangt de Bemmelse klok als een relikwie in de hal van Veiling Holambra.

Deze geschiedenis heeft ertoe geleid dat het woord ‘klok’ een plaats heeft gekregen in het Braziliaanse vocabulaire. Een veilingklok heet hier een ‘klok’. Of eigenlijk een ‘klokkie’. Op zijn Westlands, omdat Portugezen achter bepaalde woorden die ze niet kunnen uitspreken een ‘i’ plaatsen.

Ben ik blij dat ik Arie heet….

Arie-Frans Middelburg

guest
0 Reacties
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties