KNMI breidt monitoring droogte uit met extra index

    Het KNMI gaat zijn monitoring van droogte verder uitbreiden met een nieuwe methode. Het KNMI gaf vorig jaar al aan hiermee bezig te zijn, omdat het neerslagtekort niet alles zegt. Naast het al bestaande neerslagtekort, gaat het instituut ook gebruik maken van de zogenoemde Standardized Precipitation Index (SPI).

    Deze SPI zet de gevallen neerslag af tegen het langjarig gemiddelde. Het geeft dus feitelijk inzicht in de vraag of er meer of minder dan gemiddeld aan neerslag is gevallen.

    Het al gehanteerde neerslagtekort van het KNMI wordt berekend van 1 april tot en met 30 september. Hierbij wordt ook de verdamping meegerekend. De SPI-methode doet dat niet. Deze index gaat enkel over wat er aan neerslag valt en laat de verdampingssnelheid buiten beschouwing. De methode is dan ook een aanvulling op het neerslagtekort. Deze bestaande rekenmethode wordt niet vervangen.

    Meer inzicht in oorzaken droogte

    Een voordeel van het gebruik van deze methodes is dat er meer inzicht komt in de oorzaken van droogte. Stel bijvoorbeeld dat de SPI een periode als bovengemiddeld nat aangeeft, maar het neerslagtekort toch niet sterk afneemt. Dit betekent dat de gevallen neerslag snel verdampt of snel in de grond wegzakt. Dat laatste is met name op zandgronden als die in Noord-Brabant een probleem. Door hier meer over te weten te komen, kan droogte in de toekomst ook beter worden tegengegaan.

    guest
    0 Reacties
    Inline feedbacks
    Bekijk alle reacties