Tellen

Dat je als plantenkweker nog eens foto’s van je Phalaenopsis zou maken en versturen naar de Filipijnen alwaar ze geteld worden en per kerende post de uitslag terugsturen. Dat had je 30 jaar geleden toch niet kunnen denken? Dat is nog eens wat anders dan elke morgen hartelijk je Poolse medewerkers verwelkomen.

Ik zie het in de Bloemenkrant staan. Het wordt een doorbraak genoemd. Bij Phalaenopsis wordt tegenwoordig steeds meer op het aantal knoppen geselecteerd. Net zoals bij lelies. Dat weet ik toevallig omdat wij daar 30 jaar geleden mee begonnen. En dat was, ik herinner het mij nog heel goed, best even wennen. Want 1- en 2-koppers gaat prima, 3-4 nog redelijk, maar daarboven? Gelukkig hoef ik tegenwoordig nog maar tot 5, dat scheelt.

Maar bij de populairste kamerplant van nu heb je het soms wel over 18 knoppen per plant. Daar heb je minstens een wiskunde-B diploma voor nodig. En vaak kiezen zulke jongelui na hun schooltijd een andere richting dan de tuinbouw. Gelukkig werken er in onze sector ook nog ouderen van voor de Mammoetwet. Die kunnen nog hoofdrekenen. Dat scheelt. Maar om die nu de hele dag knoppen te laten tellen?

En dus is er iets anders op bedacht. Want er zijn nog steeds lagelonenlanden. En waarom zou je daar geen gebruik van maken? Voor hen is dit gewoon werk om je dagelijks brood mee te verdienen. En ik vertrouw erop dat er een eerlijke beloning tegenover staat. Dat we niet over een jaar horen dat de knoppentellers worden uitgebuit omdat de Phalaenopsisteelt anders niet meer rendabel is.

Wel een risico trouwens. Hoelang zal het duren voordat ze daar denken van hè, we tellen ze nu wel, maar misschien kunnen we ze ook wel gaan telen! Houden we er meer aan over. Het scheelt maar 1 l. En kopiëren kunnen ze aan die kant van de wereld heel goed natuurlijk. T-shirts gaat prima, software ook, dus waarom niet met planten?

Maar goed, dat is van later zorg. Tegen die tijd is de Nederlandse Tuinbouw BV alweer verder geëvolueerd. Tenminste, dat lees ik steeds. De productie verdwijnt hiervandaan naar goedkopere werelddelen als Afrika en Azië en het onderzoek blijft over. Ik ben benieuwd waar we over 30 jaar staan. Of we dan nog mee zullen tellen.