Het is vrijdagmorgen 11 uur. Nog even en de week zit er weer op. Ik fluit. Het gaat goed. Met de kwaliteit van de bloemen, met de prijzen, met het stomen. Ik werp een blik naar voren. Kijk maar eens hoe mooi bol het zeil staat. Ho, wacht eens even, ik zie een pluim stoom waar die niet hoort te zijn. Rennen!
Als ik bij het vak aan kom waar het stoomzeil ligt wordt mijn bange voorgevoel bewaarheid. Er zit een gat in! Precies onder de eerste ketting van de rij die in het midden ligt. Voorzichtig loop ik er naar toe. In mijn achterhoofd een waarschuwende stem: ‘Stoom is heet!’ Jaja, ik weet het. Ik verleg de ketting iets maar zie in een keer de scheur van 10 centimeter groeien naar een halve meter. Ai, dat is serieus mis. Ik maak dat ik uit de buurt kom en draai de kraan dicht.
Ik had een paar dagen geleden nog gezegd, dat nieuwe zeil is wel zwaarder maar ook steviger. Want wat hebben we lopen trekken aan dat groene gevaar. Je snapt opeens waarom stoombedrijven alleen met breedtes van 4 meter werken. En waarom er lichtgewichtzeil is uitgevonden. Maar goed, het werkte, we konden het net mannen. Als het dan ook nog langer meegaat, dan moet het maar. En nu dit!
Meteen gebeld naar de leverancier. ‘Lag er iets scherps onder misschien? Volgende keer wat zandzakjes neerleggen in plaats van kettingen zo vlak achter die grote stoombel.’ Ja, lekker ben je. Alsof het m’n eerste grondstoomervaringen zijn. Jarenlang ben je probleemloos aan het stomen en nu zullen ze je even vertellen wat je anders moet doen.
‘Gaat het jullie lukken om op korte termijn een nieuw zeil te leveren? Want als het even kan wil ik maandag weer verder.’ Ik krijg de toezegging dat hij gaat overleggen en later terug zal bellen. Wij ruimen inmiddels het zeil op. Plakken? Nou, geen scheur van een halve meter.
Na een paar uur blijkt dat een nieuw zeil twee weken op zich laat wachten. Dan maar rondbellen naar stoombedrijven met de vraag of zij misschien een passende oplossing hebben. Aan het eind van de vrijdagmiddag heb ik beet. Een lichtgewicht zeil bij een bedrijf in De Lier. Twintig meter te lang, iets te smal, maar je moet wat. Maandag geleverd.
Pfff, ik ben aan het weekend toe.
Kees van Egmond