In goede banen

    „Er moeten mensen bij!” De hovenier aan de andere kant van de tafel is serieus. Jonge vent, boomlange kerel, sjouwer. Hij heeft een tekenklus voor me en we zitten bijeen bij hem thuis aan de keukentafel. Baby’s met volle luiers maken de lucht wee. Ik ben bij een onstuimige starter.

    „Het gaat goed. Te goed… Ik werk al met extra hulp, maar de wachttijd is op dit moment negen weken. Er moet gewoon personeel bij! Dan kan ik het beter aan!” Nogmaals kijkt-ie mij doordringend aan. Alsof hij, door mij te overtuigen, zichzelf overtuigd..

    Het doet me goed te horen dat er weer handel is. Vorig jaar hield het niet over. Maar in deze jonge kerel herken ik de valkuilen van mezelf. Met amper werk in 1985 voor mezelf begonnen, trok het werk vanaf 1986 aan en binnen drie jaar liep er acht man. We lieten ons leiden door de vraag en natuurlijk dachten we dat we de groei beheersten, natuurlijk dachten we dat we dit écht wilden. Maar, ook weer achteraf gezien, bracht het een onomkeerbaar proces op gang waarvan we de reikwijdte niet overzagen. Van vakman naar manager. Van ongekunsteld zelf je concentreren op het aanleggen van mooie tuinen, naar aansturen, overleggen, problemen oplossen. Erg vonden we dat niet. Het was een dynamische tijd en er werd geld verdiend. Het was de vlucht vooruit.

    Pas een paar jaar geleden kwam ik tot het besef dat ik dat ongekunsteld bezig zijn écht nodig had. Als ontwerper sta ik vaak in een tuin en maar heel zelden voeg ik fysiek iets toe: af en toe planten uitzetten, soms een kruiwagen verzetten of een handje. Maar ons vak is niet alleen zo fijn omdat we zulke prachtige resultaten neerzetten. Ons vak is met name zo heel bijzonder om het te doen: tuinieren. Snoeien, spitten, opknappen, straten, bouwen of opbinden. Tuinieren klinkt zo amateuristisch, maar dit is het vak waar ik voor gekozen heb en waar ik nog steeds heel veel plezier aan beleef. Dit is ook het vak wat zeer gewaardeerd wordt door opdrachtgevers en waar prima geld in te verdienen valt.

    Het is daarom toch wel bizar om te constateren dat onze impuls kennelijk zo basaal is, dat we gelijk de groeistuip in schieten. Maar, zoals elke hovenier weet brengen adventiefknoppen waterloten voort en die groeien zelden uit tot een stevige boom. In toom houden is dan ook het devies om de ontwikkeling in goede banen te leiden.