MPS en FloraHolland werken samen aan de ontwikkeling van een instrument dat aangeeft welke werkzame stoffen van gewasbeschermingsmiddelen er in en op bloemen en planten aanwezig zijn. Vanuit kwekers en afnemers is er volgens MPS een toenemende behoefte aan zo’n instrument.
Op dit moment loopt de pilot Product Proof. De pilot moet inzichtelijk maken hoe het gebruik van werkzame stoffen transparant is te maken via een certificaat dat voldoet aan de markteisen, betaalbaar is en oplossingen biedt voor maatschappelijke problematiek. Bedrijven willen hiermee inspelen op de groeiende behoefte aan duurzaamheid, niet alleen op bedrijfsniveau maar ook op productniveau.
Vragen komen snel
Volgens Gerrit-Jan Vreugdenhil van MPS komen de vragen momenteel sneller dan dat hierop een antwoord is te geven. Zo zou een Duitse doe-het-zelfketen hebben aangegeven dat zij producten die neonicotinoïden bevatten de komende tijd uit het sortiment haalt.
Eind 2015
Het doel van FloraHolland en MPS is om eind 2015 een concept te hebben van een werkbaar instrument. Deze bestaat onder andere uit een betrouwbaarheidsindex die volgt uit dagregistratie van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en door middel van onafhankelijke monsternames. Ook wordt gekeken naar welke middelen in de betreffende teelten zijn toegelaten.
Uitgangsmateriaal
Volgens MPS zijn kwekers zich er van bewust dat stek- en uitgangsmateriaal een bron kan zijn van ongewenste stoffen die later in bloemen en planten kunnen worden aangetroffen. Kwekers zouden volgens de certificeringsorganisatie daarom moeten werken met gecertificeerd uitgangsmateriaal.
Aan de pilot Product Proof nemen deel bloemen- en plantenkwekers, handelaren, retailers en maatschappelijke groeperingen.
