Uit een uitspraak van de Raad van State blijkt dat voor bewoning van plattelandswoningen dezelfde luchtkwaliteitseisen gelden als voor bewoning van burgerwoningen.
Daarmee vormen plattelandswoningen voor ondernemers een groter obstakel voor hun bedrijfsvoering dan waarvoor de status van plattelandswoning oorspronkelijk in het leven is geroepen.
Geen vrijwaring
Ondernemers zijn door de uitspraak van de Raad van State niet gevrijwaard van eisen rondom luchtkwaliteit met betrekking tot een plattelandswoning. Bewoners van een plattelandswoning hebben door de uitspraak dezelfde rechten op het gebied van luchtkwaliteit als bewoners van burgerwoningen. De status plattelandswoning was juist in het leven geroepen om tegemoet te komen aan overlast – onder andere op het gebied van luchtkwaliteit – van bedrijven voor nabijgelegen woningen.
De uitspraak van de Raad van State geeft antwoord op de vraag van een varkenshouder die duidelijkheid wenste omtrent de status van een nabijgelegen plattelandswoning.
Lees hier de volledige uitspraak.
