Rijnland: ‘Bicarbonaat speelt niet mee in beoordeling waterkwaliteit’

Hoogheemraadschap van Rijnland neemt geen directe maatregelen om het bicarbonaat- ofwel waterstofcarbonaatgehalte in Boskoops oppervlaktewater te verlagen.

Meststoffenfabrikant Haifa had bij Rijnland aangekaart om voortaan ook het bicarbonaatgehalte te communiceren naar kwekers, omdat uit metingen door Haifa bleek dat het gehalte te hoog oploopt voor gietwatertoepassing op kwekerijen.

Bij het analyseren van oppervlaktewaterkwaliteit neemt Rijnland geregeld waterstofcarbonaat mee. Dit is hetzelfde als bicarbonaat, wat de verouderde term is. Er bestaat echter geen norm voor waterstofcarbonaat. De belangrijkste stoffen voor de fysisch-chemische beoordeling van oppervlaktewaterkwaliteit zijn stikstof en fosfor.

Niet hetzelfde als opgeloste kalk

Rijnland verwijst naar kwaliteitsnormen voor gietwater die kwekers hanteren. Deze normen staan op de site van Kennis & Innovatie Impuls. Hierop wordt bicarbonaat trouwens ook wel opgeloste kalk (calciumcarbonaat) genoemd, maar dat is volgens Rijnland niet een-op-een hetzelfde.

Rijnland meet op een punt in de Gouwepolder concentraties waterstofcarbonaat tussen 150-250 mg/l, wat 2,5-4 mmol/l betekent. Oppervlaktewater met dit gehalte voldoet als gietwater voor niet-zoutgevoelige buitenteelt. Voor directe toepassing is het minder geschikt voor vermeerdering, kasteelt, recirculatie en zoutgevoelige buitenteelt.

Een hoge concentratie waterstofcarbonaat betekent dat het water een hoog bufferend vermogen heeft, legt Rijnland uit. Dan verloopt de mineralisatie van organische stof sneller. Als er ook nog calcium in het water zit, kan er kalk ontstaan.