‘Ik heb een nieuw jurkje gekocht voor de bruiloft van m’n ouders. Maar je moet echt eerlijk zeggen wat je ervan vindt. Ik twijfel zelf namelijk nog wel een beetje. Maar die verkoper zei: Als je man dit niet mooi vindt, dan heeft hij er geen verstand van.’ Oké…
Mij om een uitgesproken mening vragen is een hachelijke zaak. Ik ben namelijk een kei in relativeren. Nooit te beroerd om ook de andere kant mee te laten wegen. Empathisch tot en met. Ik heb er zelfs vrede mee dat Volkert van der Graaff weer vrij rond loopt. Of dat Benno L. een woonplaats heeft. Ik loop over van begrip. Dus als je dan aan me vraagt of ik iets mooi, leuk, lief of aardig vindt dan zal ik nooit zomaar ja of nee zeggen.
Mijn vrouw weet dat. Is ze naar de kapper geweest, ander model laten knippen, vraagt ze: ‘Hoe vind je het?’ Dat is trouwens sowieso al handig, want ik had zelf natuurlijk nooit gezien dat er een stukje af was. ‘Nou, ja, niet verkeerd, gaat wel.’ stotter ik op zo’n moment. ‘Eh, ik bedoel, het staat je leuk!’ Nee, ik moet echt moeite doen om zoiets te zeggen. Want weet je, ik denk altijd bij mezelf, wat maakt het uit? Over een paar dagen ben je er weer aan gewend. Dan zie je het niet eens meer.
Het zal de reden zijn waarom ik al jaren dezelfde bloemen teel. En niet alleen ik, dat geldt voor het gros van de telers. Wij kweken onze bloemen, bloemisten gaan ermee aan de gang en de consument neemt af. Vraaggericht produceren? Trends volgen? Welnee. Daar beginnen we niet aan. De mensen kopen toch? En dan, veels te lastig allemaal. Straks moet je ook nog naar de Libelle zomerweek om te kijken wat er nu weer hip of hot is. Mij niet gezien.
Wat dat betreft lijken tuinders wel een beetje op Henry Ford. ‘Je kunt de auto in alle kleuren kopen, als het maar zwart is.’ Tja, die verf droogde het snelst, dus dat was wel zo handig. En zeg zelf, is de wereld er beter op geworden nu auto’s alle kleuren van de regenboog hebben? Ik bedoel maar.
‘Ik kom het jurkje weer terug brengen. Mijn man vond dat het me dik maakte.’ Verbouwereerd kijkt de verkoper haar aan. ‘Je meent het niet! Hij heeft er echt geen verstand van! Het stond u prachtig!’
Kijk, zo iemand had dus tuinder moeten worden.
Kees van Egmond
kees@kees-ineke.nl