Kwetternest

’Zo, hèhè, even uitrusten. Man, wat een drukte, zo’n opgroeiend gezin.’

’Ik werk me helemaal uit de naad. Gelukkig kan ik hier bovenin, op zo’n witte pijp, de boel goed in de gaten houden. Kijk, daar komt mijn vrouw Kwikje alweer aan. Haar snavel vol met wormpjes. Is het geen topwijf?’

Een week of wat geleden zijn we aan het bouwen gegaan in een glazen huis. Strootjes, takjes, blaadjes, alles was voorhanden voor een prachtig liefdesnestje. Er stonden hele velden met groene stammetjes waar we mooi verscholen ons bedje konden spreiden. Kwikje raakte al snel zwanger en legde in onze echtelijke sponde vijf prachtige eitjes.

Intussen waren die groene stammen flink gegroeid, dus ons plekje was perfect verstopt. De laatste weken werden we ook niet meer verrast door plotselinge regenbuien. Nee, alles zat mee. Een week geleden werden er vijf prachtige kwikstaartjes geboren. Maar druk dat we het er mee hadden! Die bekjes bleven maar open gaan, dus wij vlogen af en aan met eten. Gelukkig stonden de ramen van ons glazen huis regelmatig open, want een deur kon ik niet ontdekken.

Onze koters groeiden inmiddels als koolmezen. Alleen, die velden met groene stammetjes werden wit van boven. En in de verte zag ik dat er een oogstband werd neergezet die ging staan draaien, terwijl twee grote rare peenvogels zonder vleugels die groenwitte stammetjes er op legden. Kwikje zei al tegen me: ’Kwiek, nou heb je de poppen aan het dansen!’ En ja hoor, voordat we Dikje, Wikje, Nikje, Rikje en Kwikje (naar mijn vrouw vernoemd ja) vliegles konden geven, hadden ze ons al bereikt.

Dat was vanmorgen. Ik had al tegen onze kleintjes gezegd dat ze heel vroeg, nog voor zonsopkomst, moesten vluchten. Maar hoe gaat dat met de jeugd van tegenwoordig? Ze waren niet uit hun nest te branden. En dus zag ik een van die rare gasten bijna over ons onderkomen heen kruipen. Wij luid kwetteren en ja hoor, de slimmerd had het door. Ging nog wel op z’n gemak wat foto’s lopen maken, maar hij liet de boel gelukkig met rust.

Nou, ik kan er weer even tegenaan. Nog een dagje ploeteren, dan moeten ze hun eigen kostje maar opscharrelen. Krijgen Kwikje en ik weer wat tijd voor elkaar. Op naar het volgende nest.’