Tijdens het buffet voorafgaande aan de ALV van Royal FloraHolland komen de gesprekken goed op gang. Aan onze tafel is een aantal gewassen vertegenwoordigd. Lelies, violieren, diverse potplanten en wat buitenteelten. ‘En jij?’ richt een van mijn disgenoten zich tot mij, ‘Wat teel jij?’
Ik blijf het een gouden greep vinden, dat buffet voordat er vergaderd wordt. En het had stijl deze keer, onmiskenbaar. Geen lange tafels en grijpen wat je grijpen kan maar drie koks die óf taco’s óf zalm óf een hamburger voor je klaar maakten. Net even die extra zorg, bij mij viel het in de smaak.
En dan is het uitzoeken waar je naar toe gaat met je vol geschepte bord. Een lege statafel? Of toch maar aanschuiven bij een groepje collega’s en veilingmedewerkers? Mijn zoon en ik besluiten tot het laatste. Het helpt mee dat hij een medestudent van een paar jaar geleden ziet zitten. Al snel raken we in gesprek. Over de handel. Over het veilingbeleid. Over klokken of direct leveren.
De leliekwekers onder ons zijn duidelijk. Meer dan de helft van hun bloemen gaat rechtstreeks naar een grote klant. ‘En de prijs?’ is de nieuwsgierige vraag, ‘Is dat te vergelijken met de klokprijs?’ Ze laten niet het achterste van hun tong zien maar het zou beter kunnen. Toch zijn ze tevreden, want anders hadden ze het niet gedaan, denk ik dan.
Ze weten ons ook te prikkelen. ‘Wij zeggen weleens, als er geen lelie of roos in een boeket zitten, dan koopt de consument dat boeket niet eens. Die twee zijn belangrijk, de rest is opvulling.’ Ze knipogen erbij, maar de boodschap is helder. We lachen schaapachtig. Ik herken het wel. Wij hebben ook jaren lelies geteeld. Het is een soort van bedrijfsblindheid. Dan denk je graag dat er niks mooiers of beters is. En mensen die klagen over stuifmeel op hun kleren moeten niet zo zeuren. Dat werk.
‘Wij doen in feite het voorraadbeheer voor onze klanten. Zelf bufferen ze niet, dat doen wij voor hen.’ Ja, zo werkt het bij ons ook. Wij hebben ook een buffer in de kas staan. En elke dag oogsten we een paar karren die de volgende dag geveild worden. Een kar extra als het duur is. Mondjesmaat bij lage prijzen.
‘Wat ik teel?’ Ik knipoog ook. ‘O, zo’n boeketvuller joh…’