De rijksoverheid moet met één samenhangende en gedeelde visie komen op de biobased economy. Nu houden de ministeries van EZ en I&M er elk nog verschillend beleid op na. Dat stelt het Platform Landbouw, Innovatie en Samenleving in een onlangs uitgebracht advies aan staatssecretaris Dijksma van EZ.
Het ministerie van Economische Zaken (EZ) is volgens het platform verantwoordelijk voor de biobased economy plus elektriciteit en warmte, terwijl het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M) verantwoordelijk is voor transportbrandstoffen plus duurzaamheids- en klimaatbeleid. Dat leidt er volgens het platform toe dat de biobased economy onvoldoende speelruimte krijgt als gevolg van de prioriteit voor biobrandstoffen.
Als voorbeeld noemt het platform methaan. Wanneer dat uit maïs wordt gebruikt als biogas, staat daar subsidie op. Maar wordt het gebruikt voor de productie van polymeren, een hoogwaardiger toepassing, dan is dat niet het geval. Daarom moet er volgens het platform een gezamenlijke visie komen die oog heeft synergieën tussen de verschillende toepassingen van biomassa.
Gebrekkige samenwerking
Daarnaast constateert het plaform dat agrariërs in ’biobased-projecten’ gebrekkig samenwerken met de verwerkende industrie. Daardoor bestaat het risico dat de geproduceerde grondstoffen niet rendabel afgezet worden. Ook krijgen agrariërs vaak moeilijk een vergunning voor industriële verwerking van de agrarische producten bij hun bedrijf. Provincies en gemeenten zullen volgens het platform duidelijker moeten maken welke activiteiten op het bedrijf zelf plaats kunnen vinden en welke thuishoren op een agro-industriepark.
