Veredelaars tegen EU-verordening

Drieënveertig Nederlandse en Duitse veredelingsbedrijven willen vernietiging van de EU-verordening 511/2014 omdat die uiteindelijk zou leiden tot een oneerlijke verdeling van genetisch materiaal en afname van biodiversiteit.

Het Europese Gerecht in Luxemburg ontving in week 31 een verzoek tot vernietiging van de gewraakte verordening. Het kost volgens de 43 veredelingsbedrijven onevenredig veel tijd en geld om te voldoen aan gestelde maatregelen, die vergaand, onnodig en bureaucratisch zouden zijn. Vooral de ongeveer 5.000 kleine en middelgrote veredelingsbedrijven in de EU zouden hierdoor getroffen worden. Uiteindelijk zullen volgens de briefschrijvers steeds minder bedrijven steeds minder rassen met verbeterde eigenschappen kunnen kweken; rassen die juist hard nodig zijn om problemen zoals de klimaatverandering en een groeiende wereldbevolking het hoofd te kunnen bieden. Bovendien zou er een verdere concentratie van bedrijven optreden. En de verordening blokkeert de toegang tot materiaal van commerciële rassen via de zogenoemde ‘kwekersvrijstelling’of ‘breeder’s exemption’.

Als gevolg van de hierboven beschreven effecten zou uiteindelijk een afname van de biodiversiteit plaatsvinden in plaats van de toename die met de verordening wordt beoogd.

Biodiversiteit
De gewraakte EU verordening (een wetgevend instrument voor de Europese Unie) is een implementatie van het Nagoya Protocol dat samenhangt met de Convention on Biological Diversity, een verdrag dat wereldwijd de biodiversiteit moet beschermen en stimuleren. Doel van de verordening is een eerlijke verdeling van plantaardig bronmateriaal en de daaruit voortkomende voordelen.

Zestien Nederlandse en zeventien Duitse veredelingsbedrijven voorzien dat deze regelgeving een averechts effect heeft. De Europese wetgever heeft dat volgens hen, ondanks herhaaldelijke aanwijzingen door verschillende instanties, tijdens het wetgevingsproces niet willen onderkennen.

Europese rechter
Het Brusselse advocatenkantoor Altius gaat namens de 16 kleine en middelgrote bedrijven in Nederland naar de Europese rechter. In Duitsland volgen 17 bedrijven met vergelijkbare argumenten een vergelijkbaar spoor. Bedrijven uit beide landen willen de verordening van tafel krijgen en zorgen voor een betere en goed werkbare wetgeving.

Er is samenwerking gezocht omwille van de kosten. Daarnaast wil men niet als gehele veredelingssector of via een branchevereniging als Plantum ageren omdat er volgens de bedrijven vooroordelen spelen ten aanzien van dit onderwerp. Bovendien moeten er vanuit juridisch oogpunt aantoonbare nadelen zijn voor de betrokken partijen.