Arme tuinman

Vorige week bezocht koning Willem-Alexander de Generatietuin bij een zorginstelling in Den Haag. Samen met kinderen van de kinderopvang werken ouderen hier in de moestuin. Alles zag eruit zoals je dat bij koninklijk bezoek verwacht. Slingers en ballonnen, wat zenuwachtig rondlopende medewerkers, kinderen en bejaarden in gespannen afwachting, en iemand van de RVD om de journalisten in het gareel te houden.

Stipt om 10 uur arriveerde de koning met zijn gevolg en werd bij een kopje koffie bijgepraat over de tuinen. Eerder dit jaar ontving de Generatietuin een Appeltje van Oranje uit het Oranje Fonds, een soort appeltje voor de dorst ter waarde van 15.000 euro. Willem-Alexander wilde weten of het geholpen had, het appeltje. Een van de initiatiefnemers knikte en vertelde dat ze een kas wilden bouwen voor het geld. Willem-Alexander veerde op en vroeg: “Is daar geen vergunning voor nodig?” Gelukkig zat burgemeester Van Aartsen naast hem die lachte dat het wel zo’n vaart niet zou lopen.

Een medewerker van de kinderopvang vertelde enthousiast over de interactie tussen de kinderen en de bewoners, die ik vanuit mijn ooghoek in de tuin in rolstoelen tussen de slingers zag zitten. Aan het eind van zijn enthousiaste relaas concludeerde hij: “Dankzij de hulp van de kinderen en bewoners hebben we helemaal geen tuinman meer nodig!” Willem-Alexander keek op van zijn koffie en zei: “Arme tuinman.”

Tsja. Als vakblad besteden wij regelmatig aandacht aan dit soort trends en projecten vanuit het idee dat alle aandacht voor groen goed is voor de sector. Maar de koning had hier een punt. Als iedereen zo maar zelf met dat groen aan de slag gaat, zijn alle tuinmannen – lees: hoveniers – straks broodloos.

Nadat de koffie op was, werd de koning door de tuin rondgeleid. Eerst langs het groentehoekje, toen naar de bloemen, aardbeien en kruiden. Ondertussen stond het journaille achter de hekken de planten plat te trappen om de beste plaatjes te kunnen schieten.

Willem-Alexander had aandacht voor iedereen, praatte met alle kinderen en bejaarden, hoewel sommige het vegetatieve stadium wel erg dicht naderden. De koning legde uit dat het idee achter de tuin was om generaties bij elkaar te brengen. Ik zag de ouden-van-dagen in hun rolstoelen nog niet op de knietjes het onkruid wieden, maar kijken naar kinderen die met groen bezig zijn is ook heel therapeutisch.

Aan het eind van de bijeenkomst zei de koning tegen de kinderen: “Praat veel met de bewoners. Ze zijn al heel oud en hebben dus heel veel meegemaakt.” Wijze woorden, die misschien niet helemaal door de kleuters werden opgepikt die vooral oog hadden voor de berg snoep op tafel. Maar het idee is goed en daar gaat het om. Toch bleef ik vooral achter met die twee woorden van Willem-Alexander: arme tuinman. Ik ben er nog niet uit wat het antwoord van de groenbranche hier op moet zijn.