De Tuin van het Jaar

„Kunnen we niet gewoon twee winnaars aanwijzen?” Mijn mede-jurylid oppert het spontaan. Ik ben op weg met vakgenoten om de genomineerde tuinen te bezoeken voor de verkiezing van De Tuin van het Jaar. “Het is appels met peren vergelijken”, verzucht een ander.

Ik hou me een beetje afzijdig van deze discussie. Het is waar. Het niveau is hoog, de tuinen divers. Er is geen touw aan vast te knopen.

„Eigenlijk zijn ze allemaal winnaars!”, hoor ik iemand roepen en daar ben ik het wel mee eens. Alle tuinen die we zien, zijn gerealiseerd door zeer bekwame lieden waar je alleen maar heel veel respect voor kan hebben. We zien technische hoogstandjes, tuinen als een levend schilderij, tuinen als een biotoop. Stilletjes zit ik te genieten als ik ze voor mezelf nog eens voor de geest haal.

Dat ik dit mag zien. Dat uiteindelijk heel Nederland dit mag zien. Dat is toch wel bijzonder. De tuin is van het huis en alles daar is privé…

Deze plekken, die stuk voor stuk uniek zijn in hun soort, zijn uitsluitend gemaakt voor de eigenaar en zijn gezin. Wellicht mag zijn moeder er komen en misschien een goede vriend, maar verder zijn deze paradijsjes voor niemand. En dan staan wij ineens voor de deur… Wij juryleden banjeren daar, met de fotografen in ons kielzog, schaamteloos doorheen. Met onze aantekenboekjes ontmaagden wij deze geheime kamers, waardoor ze voor eeuwig ontsloten zijn, hun onschuld verloren.

Wat wij doen is het wegen van de appels en peren, wij brengen al hun aspecten terug tot meetbare objectieve aspecten. Ik weet het, het is niet te doen, maar toch doen we het. Conceptuele aspecten, vakmanschap in aanleg en onderhoud. Antwoord op maatschappelijke issues. Het maakt dat we gewicht geven aan elke tuin.

En uiteindelijk, na lang wikken en wegen, na ellenlange discussies en getouwtrek, hebben we hem. Ineens ligt-ie daar voor ons. Als een parel. De Tuin van het Jaar.