Netjes met veel bloemen

„Je moet even naar de tuin komen kijken, er gaat zoveel dood.” De vrouw van Iraakse afkomst klinkt ongerust. Vorig jaar is de tuin aangelegd en dit voorjaar zag alles er nog fris en fruitig uit. De afspraak is gemaakt en als ik de straat in rij trekken donkere wolken zich samen.

Ze ontvangt me hartelijk en leidt me direct naar de achtertuin. De Echinacea en Indigofera bloeien volop, de Campanula zijn uitgebloeid en dweilen over de grond. Niets aan de hand zou je zeggen. Ik begin te vertellen van het ritme van de natuur en dat het allemaal wel goed komt, maar ik merk dat ik het daar niet mee win. „Ik wil het gewoon netjes met veel bloemen.” Wat moet ik daar nou weer mee?

Als we binnen aan de koffie zitten, komen we aan de praat over alledaagse dingen. Ze vertelt dat ze naar Turkije wilde gaan om haar familie uit Irak te zien. „Maar het is voor ons Koerden nu te gevaarlijk.” Dus blijft ze thuis. „Ik wil dáár zijn, bij hen. Maar ik weet, het kan niet, het maakt me gek, nachtenlang lig ik wakker. De tuin is mijn enige afleiding. Daar kan ik echt ’in’ zijn. Elke dag is er iets nieuws te zien waarover ik me verwonder. Een bloem, een insect, het licht. In de tuin kan ik het gemis van mijn familie vergeten.”

We komen terug op de tuin. Ik ben eerlijk tegen haar. Netjes met veel bloemen kan niet altijd. Ook het verval hoort er bij. Bovendien valt dit niet onder garantie. Dat begrijpt ze. Toch vind ik dat ik een gebaar moet maken. We spreken af dat we de kosten delen. Ik wil dat ze gewoon tevreden is en denk dat ook te kunnen bewerkstelligen. Hartelijk nemen we afscheid.

Terug naar huis overvalt me haar verhaal. Wist niet dat een tuin zoveel betekenis kon hebben. Maar heb ik me niet teveel laten leiden door compassie, had ik niet de volle poet moeten vragen? Nee, ik had gewoon meer aandacht aan het beplantingsplan moeten geven. Campanula portenschlagiana is nu eenmaal een dweil van een plant. Ben blij dat ik dit kan rechtzetten, trots dat ik een bijdrage kan leveren.