Luuk van Duijn, directeur Ctgb: ’Biologicals anders beoordelen’

Groene gewasbeschermingsmiddelen, biologicals, moeten net als chemische gewasbeschermingsmiddelen beoordeeld worden op acceptabele risico’s. Dat vraagt om een benadering met minder zekerheden, oordeelt Luuk van Duijn, directeur van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb).

Het Ctgb bestaat dit jaar 25 jaar; een jubileum dat onder meer gedeeld wordt met telers. Recentelijk nog met speeddates om uit eerste hand te achterhalen hoe regelgeving ten aanzien van gewasbeschermingsmiddelen wordt ervaren, maar ook om uit te leggen hoe deze regelgeving tot stand komt en wat van het Ctgb is te verwachten.

Hoe kijk jij terug op het verloop speeddates?

„Ik heb er met plezier aan deelgenomen. Wederzijds begrip is misschien wel het grootste winstpunt van deze gesprekken. Dat wij kunnen uitleggen dat we geen invloed op het middelenpakket hebben en dat we wel degelijk rekening houden met de dagelijkse praktijk en niet gaan voor het meest negatieve risicoscenario van middelen. Echter, in die dagelijkse praktijk blijft het schuren tussen effectiviteit middelen, milieubelasting en de regels. Het is goed daar in put van te krijgen. En niet eens in de 25 jaar, maar op een veel regelmatigere frequentie.”

Wat kan Ctgb voor telers concreet betekenen?

„Op wat wel en niet wordt aangevraagd aan gewasbeschermingsmiddelen hebben wij geen invloed. Wel wat op de markt komt of niet. Grofweg 15% wijzen wij af; dus 85% laten we toe. En we trachten realistisch te kijken naar ontwikkelingen in de markt en daar onze acceptabele eisen op af te stemmen.”

Wat vind jij van de bemoeienissen van politici bij de toelating van gewasbeschermingsmiddelen? Ook op toegelaten middelen? Regeert inmiddels niet de waan van de dag?

„Als directeur van een zelfstandig bestuursorgaan ken ik mijn plaats. Politici gaan over de Europese besluitvorming van stoffen, wij over middelen. Dat is hun verantwoordelijkheid. Wij brengen adviezen uit ten behoeve van die besluitvorming, die in verreweg de meeste gevallen worden opgevolgd. Wij realiseren ons daarbij dat aan gevaarlijk stoffen risico’s kleven, daarom kijken wij bij de middeltoelating of de risico’s door maatregelen, zoals beperking van de drift bij het spuiten, tot een acceptabel niveau kunnen worden teruggebracht.”

Lees volledige interview morgen 18 mei in de Bloemisterij.

guest
0 Reacties
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties